erfgoed, Hors catégorie, Vlakbij

Verslag uit een stadje zonder wallen

De afgelopen weken was het erg stil op deze weblog en daar heeft het weer (en een drukke agenda) veel mee te maken. Schrijven veronderstelt miezerig weer: druilerige regen, kille ochtenden en ellendige avonden, liefst met – in de woorden van Elsschot – ‘een motregen die de dappersten van de straat veegt’. Zonnige dagen zijn nefast voor de blogproductie, en laat het nu zes maanden aan een stuk hoogzomer geweest zijn…

Eropuit trekken was anderzijds schier onmogelijk door het coronavirus, dat sinds midden maart wild om zich heen heeft geslagen en daarbij ook dierbaren dodelijk trof. Plannen voor een reis naar de Dordogne vielen in het water – al troost ik me met de gedachte dat gemaskerd rondlopen in de straten van Sarlat-le-Canéda of La Roque-Gageac bij een temperatuur van veertig graden ook geen pretje moet zijn.

Door een speling van het lot viel het begin van de lockdown samen met mijn aankomst in mijn nieuwe heimat. Om het Bijbels te zeggen: er was plaats in de herberg, maar de deur was op slot. Ik had dus ampel de tijd om het dorp en zijn aanhorigheden te besnuffelen. (En zelf besnuffeld te worden, met name door B., de enthousiaste pup van mijn buurvrouw.)

De Sint-Gorgoniuskerk, gebouwd door rijke boeren-brouwers, torent sinds 1759 boven het dorp uit

Ik kende Hoegaarden van autoritjes, een sporadische wandeling en een reportage die ik ooit maakte voor Het Nieuwsblad, over een inwoner met een kraaknette blauwe stofjas die zijn prijsduiven voor veel geld had verkocht aan Chinezen. Ik heb het dorp altijd al curieus gevonden. Ouderwets charmant. ‘Alsof we in de jaren vijftig zijn beland’, hoorde ik een West-Vlaamse toerist zijn compagnon toefluisteren nadat ze hun auto geparkeerd hadden bij de kerk. Een vriend die ik over de vloer kreeg, had net dezelfde bedenking.

Dat lichtjes archaïsche zit in de details. Het reclamepaneel op een van de eerste huisgevels bij het binnenrijden van de gemeente: ‘LADA. UW BESTE AANKOOP.’ Of de wegwijzers naar Hoxem en Hauthem, twee gehuchtnamen die al eeuwen weerstaan aan elke spellingwijziging. Verderop een hellende kasseiweg met aan weerszijden een rij lindebomen – dat koersorganisatoren deze streek nog niet hebben ontdekt! Dan het dorpsplein van Hoegaarden: het heet officieel Gemeenteplein, maar elke autochtoon heeft het over ‘de Plek’ en volgens de halfvergane straatnaambordjes is het… Gemeenteplaats.

De dorpskom maakt ongetwijfeld de charme van Hoegaarden uit. In tegenstelling tot pakweg vijftig percent van de dorpskernen in Vlaanderen – ik zal er niet ver naast zetten – heeft de verappartementisering zich hier (nog) niet doorgezet. Al doen betonboeren hun best om eigenaars van grote panden en kleine percelen landbouwgrond te verleiden met een zak geld.

Het oude raadhuis en het nieuwe, ‘Belgische’ gemeentehuis op de Plek

Het dorpsbeeld wordt gedomineerd door een buitenissig grote kerk, die dan ook nog op het hoogste punt van het dorp staat, plus nogal wat forse burgerhuizen en enkele dito vierkantshoeves. De meeste ‘doeningen’ zijn gebouwd in gobertangesteen – de witte steen die ook het stadhuis van Brussel en de Sint-Romboutstoren in Mechelen hun grandeur verleent. Gobertange is een streekproduct; vandaag is er nog één steenkapper en die werkt in het gelijknamige gehucht.

De kerk en het gros van de herenhuizen en hoeves dateren uit de Oostenrijkse tijd. De achttiende eeuw, en zeker de tweede helft ervan, was Hoegaardens gouden eeuw, zo lees ik bij pastoor Vander Velpen, heemkundige die in 1959 de geschiedenis van zijn geboortedorp te boek stelde.

Het Arendsnest en het Paradijs, twee oude vierkantshoeves aan de Houtmarkt

Hoegaarden is vandaag tot buiten de landsgrenzen synoniem voor witbier, en destijds was dat niet anders. In 1745, zo schrijft Vander Velpen, telde het dorp liefst 110 boeren-brouwers. Die mannen hadden het voordeel dat ze het beste graan in huis hadden, terwijl hun concurrenten uit de stad dit basisbestanddeel van bier moesten inkopen. (Tussen haakjes: Hoegaarden ligt in Haspengouw, ‘de graanschuur van België’, zo leerden we in de lagere school – en is dus geen Hagelandse gemeente, wat de toeristische propaganda ook moge beweren.)

Maar er was meer aan de hand. Ruim vijfhonderd jaar lang was Hoegaarden een Luiks eilandje in een Brabantse zee. Als onderdanen van de Luikse prins-bisschoppen konden de Hoegaardiers de zware taksen ontlopen die de hertog van Brabant liet heffen in de buurdorpen. Luik betekende ook een grote binnenlandse afzetmarkt voor de Hoegaardse brouwerijen, al werden er geregeld karrenvrachten bier afgeleverd in Namen en Antwerpen.

Gezicht op de binnenkoer van de ‘Refugie van de Elfduizend Maagden’, bijna driehonderd jaar lang bewoond door het brouwersgeslacht Vandermolen

De ‘Vrijheid Hoegaarden’ heeft in dat grote prinsbisdom Luik altijd relatieve autonomie gekend. Het kreeg in de achttiende eeuw de allures van een stadje, en dat is ook vandaag nog duidelijk in het straatbeeld. In de kern staan de huizen schouder aan schouder, en er is die gigantische kerk die je niet in een plattelandsdorp verwacht.

Een échte stad is Hoegaarden nooit geworden. En dat zou het gevolg zijn van Luiks-Brabantse diplomatieke akkoorden. De hertog van Brabant, die lang geprobeerd heeft om het dorp in te lijven, heeft Luik naar verluidt doen beloven dat Hoegaarden nooit ofte nimmer omwald zou worden.

Ik waag me op glad ijs als ik een lijn trek van het welvarende, zelfstandige Hoegaarden in de achttiende eeuw naar de mentaliteit van de dorpsbewoners anno nu. Na een halfjaar van participatieve observatie, zoals etnologen dat noemen, kom ik tot de volgende conclusie: de Hoegaardier is trots op zijn gemeente.

Er beweegt wat in Hoegaarden. Ik zei al dat het dorp een wat ouderwetse charme uitstraalt – maar het heeft niet het desolate karakter van de buurdorpen vlak over de taalgrens (hoewel een bizarre bieradvertentie het tegendeel beweert). In Zétrud-Lumay, Jauchelette of het kasseienparadijs Saint-Remy-Geest is het aangenaam wandelen, maar je komt er om van honger en dorst.

Saint-Remy-Geest, buurdorp van Hoegaarden: adembenemende stilte (en véél kasseien!)

Tradities die elders allang uitgestorven zijn, doen het hier wél nog goed. Zo vindt elke Hoegaardier het vanzelfsprekend dat op Palmzondag het houten beeld van Christus-op-het-ezeltje van stal wordt gehaald en in processie het dorp rond wordt gedragen. De palmezel en zijn passagier worden geflankeerd door de zogeheten twaalf apostelen: een mannenclubje waarvan het lidmaatschap overgaat van vader op zoon. De standregelen van dit genootschap werden vernieuwd (!) in 1631.

De palmprocessie in betere tijden (editie 2019).
Foto van apostelen.be

Om niet scheef bekeken te worden als inwijkeling, had ik Palmzondag dit jaar rood aangekruist in mijn agenda. Helaas. Wat twee wereldoorlogen niet vermochten, kon covid wél: de palmprocessie afgelasten. Dat was van de sansculottentijd geleden. Hier en daar zag je desondanks een bundeltje palmtakken aan de voordeur hangen – gewoonlijk komen de kinderen ze huis aan huis verkopen.

Een verrassing voor mij was dat ik, ondanks de ‘grote drooglegging’ van het voorjaar, weinig moeite moest doen om binnen de kortste keren het halve dorp te leren kennen. Niet zelden kom ik pas om vijf thuis na de mis van halfelf… Intussen mocht ik ook op de koffie bij de sympathieke nonnetjes, kreeg een stapel boeken te leen van een al even sympathieke buurman, elders werd ik voor mosselen-friet genood en onder zachte dwang schrijf ik nu haast wekelijks een stukje voor het parochieblad. Tja, en dan blijft het stil op de weblog.

Hoegaarden, Sint-Gorgoniuskerk: gezicht op de middenbeuk vanaf het priesterkoor. Het gestoelte komt van de opgeheven abdij van Heilissem

Een gedachte over “Verslag uit een stadje zonder wallen”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s