Duitsland, erfgoed, Vlakbij

Een kruisweg in Oud-België (1)

In 2010 schreef journalist Guido Fonteyn Grensgebied, een boekje over die andere taalgrens: de denkbeeldige stippellijn die Franstalig België scheidt van wat tegenwoordig de Duitse Gemeenschap heet. Aan de ene kant het ooit Pruisische stadje Malmedy, dat prat gaat op zijn Waalse identiteit (en zijn kathedraal, stel je voor!), aan de andere het tijdens de jongste wereldoorlog volledig aan flarden geschoten Sankt Vith, waar de hakenkruisvlaggen aan de gevels wapperden nog vóór de nazi’s kwamen binnengemarcheerd.

En dan heb je Oud-België, of ook: de Platdietse streek. Een gebiedje waarvan Fonteyn, gereputeerd Walloniëkenner van de krant De Standaard, moest toegeven dat hij er nog nooit van gehoord had toen hij met de research voor zijn boek begon. Een tiental dorpen, meer niet, op de landkaart te situeren tussen Voeren en het Drielandenpunt bij Vaals.

Moresnet-Village in de Platdietse streek, gedomineerd door het Geuldalviaduct (foto: Wikimedia Commons/G. Keuning)

Voor wie liefhebbert in taal en dialect is het smullen geblazen in dit onbekende stukje België. Op een caféterras in Moresnet was ik ooit getuige van een conversatie waarbij vlot geschakeld werd tussen Duits, Frans, Nederlands en een patois dat verdacht veel op Limburgs geleek – het beruchte Platdiets, dus. Daarover straks misschien meer.

Maar eigenlijk wilde ik het in dit stukje hebben over wat voor mij een van de fascinerendste plekken in België is: het kruiswegpark van Moresnet-Eiksken. Voor wie nu al de gps wil instellen, deze waarschuwing: vriend Michelin kent het gehucht alleen onder de benaming Moresnet-Chapelle, terwijl oudere inboorlingen het consequent hebben over ‘A-jen-Ekske’. In het Duitstalige Eupen spreken ze ook wel over Kapell, wat tegelijk de dialectnaam is van het verderop gelegen dorp Henri-Chapelle. Het geeft al iets prijs over de linguïstische complexiteit in deze uithoek van het koninkrijk.

De geschiedenis van Moresnet-Eiksken staat in het lang en het breed beschreven op de – uiteraard – drietalige website van het bedevaartsoord. Het verhaal begint zoals dat van de meeste mariale heiligdommen, met een miraculeus Madonnabeeldje in een oude eik. Het ruikt sterk naar Scherpenheuvel, al was in Moresnet een hoofdrol weggelegd voor een jongen van het dorp, geplaagd door epilepsieaanvallen, die hier genezing vond.

Kan een Mariaoord zonder souvenirwinkel? Hier eentje van de oude stempel, in de rue de la Clinique (Spitalstrooss), Moresnet-Eiksken
(foto: Wikimedia Commons/Flamenc)

In de jaren 1870 zijn Duitse franciscanen, op de loop voor Bismarck en zijn Kulturkampf, in het Belgische Moresnet gestrand. Ze lieten er omstreeks 1900, op een uitgestrekt terrein vlak bij de grens met Pruisen – twee uur doorstappen en je staat op de Domplatz in Aken – een indrukwekkende kruisweg aanleggen.

Wie vandaag door het rijkelijk beboomde en bebloemde park struint, zeker in de zomer, kan zien dat de paters destijds kosten noch moeite gespaard hebben om de lijdensweg Christi gestalte te geven. Verwacht niet de wat kitscherige cementrustiek die je in Averbode, Meersel-Dreef en andere Vlaamse religieuze parken aantreft. De ‘staties’ in Moresnet zien er robuust uit. Duits.

Moresnet, Calvaire, eerste statie (foto GG)

Elke statie is een forse grot, bekleed met lavasteen uit de Vulkaneifel. De stalactieten in de spelonken zijn geen namaak, maar echte druipstenen, aangevoerd uit Thüringen. Curieus is ook de binnenafwerking, een amalgaam van vloertegels, kalkspaat, brokken marmer en ander afval van Luikse glasfabrieken en hoogovens.

In een gidsje dat ik een jaar of twintig geleden in Moresnet kocht, wordt de bouwgeschiedenis heel acribisch uit de doeken gedaan. Heerlijk herkenbaar voor wie thuis is in lokale geschiedschrijving, is de absurde zin voor detail van de opstellers. Hoeveel sierplanten er werden aangesleept (68.000 stuks, uit Orléans). Hoeveel arbeiders er aan het werk waren en hoeveel uur per dag die mannen zwoegden (‘in de winter van 4 tot 6’). De exacte afmetingen van elk beeld op de calvarieberg, de naam van de Duitse Professor die de personages ‘hun bijzondere aantrekkingskracht’ heeft geschonken, enz. enz.

Moresnet, Calvaire, binnenzicht van een der staties (foto GG)
Opstoot van Belgisch patriottisme in een door Duitse religieuzen gebouwd processiepark (foto GG)

Een van de paters ontwierp destijds zelf het fraaie smeedwerk, dat voor alle grotten in het park overigens verschillend is. Mijn favoriet is de vierde statie (Jezus ontmoet zijne H. moeder), waar Bruder Valens zich, Pruis of niet, kennelijk als een onvervalste Belze patriot ontpopte. Een klauwende Belgische leeuw siert het traliewerk, naast ’s lands wapenspreuk ‘L’union fait la force’ en het opschrift ‘Pro Deo et Patria’.

De twaalfde statie, een herinnering aan de laatste uren van de Heiland op Golgota, bevindt zich in processieparken traditioneel op het hoogste punt en in Moresnet is dat niet anders. De eigenlijke calvarieberg inspireerde Stefan Brijs voor de slotscène van zijn roman De engelenmaker – in dat (bijzonder goede) boek zitten trouwens nog meer knipogen naar dit grensgebied.

Moresnet, Calvaire, twaalfde statie
(foto GG)

Bezoekers van het park moeten ook eens een kijkje nemen in de tamelijk recente kapel, waar de bezoeker tot stilte wordt gemaand en zich dat miraculeuze Gnadenbild uit 1750 bevindt. Vandaar kun je doorsteken naar het eenbeukige bedevaartkerkje waarvan de muren zijn behangen met ex voto’s in drie talen.
Het heilig misoffer wordt in dit officieel Franstalige gehucht gewoonlijk in het Duits opgedragen, ook nu een Nederlandse religieuze gemeenschap er de dienst uitmaakt sinds de laatste minderbroeders verdwenen zijn uit de regio.

Frans, Duits of Nederlands? Zo komen we dan toch weer bij het multitalige karakter van Oud-België… maar dit stukje dreigt veels te lang te worden. Misschien kan ik dat aspect in een volgend bericht aansnijden.

Moresnet-Chapelle ligt op ongeveer 130 km van Brussel. Te bereiken via de E40 Luik-Eupen en vervolgens de N3 richting Aken. Vanuit het centrum van Aken is het een fikse wandeling (ca. 10 km) door het mooie Preusswald.

foto: Wikimedia Commons/Túrelio

Plaats een reactie